Titus 1 – Blijf dicht bij God, Hij wil door jou werken!

Preek gehouden in Heemse, 1 juni 2014

Tekst: Titus 1:9,10 Lezen: Titus 1:1-10

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,
[dia 1] Met elkaar vormen we de gemeente van Christus! Vandaag mogen er weer nieuwe broeders aantreden als ouderling en diaken. Ze mogen mee een weg wijzen waar de gemeente naartoe gaat. Ze mogen het meeleven met elkaar stimuleren. Ze mogen vertellen over Jezus Christus. Maar hoe doe je dat? Hoe ben je gemeente in 2014? Waar haal je de kracht vandaan om dit werk te doen?
Want er zijn heel veel mooi dingen in de kerk van Heemse. We mogen met veel mensen zijn, we hebben een grote kerk en mooie instrumenten. Veel mensen die iets kunnen: muziek maken, zingen, jongeren die belijdenis doen, er worden kinderen geboren en gedoopt, mannen treden aan als ambtsdragers. Maar soms is het ook zoeken welke weg we moeten gaan. We denken niet allemaal hetzelfde. Soms schuur je je aan elkaar. Een grote gemeente betekent dat sommige dingen soms traag lopen, of dat het meeleven met elkaar lastiger is, omdat je elkaar gewoon niet zo vaak ziet. Hoe bij dan gezonde, levende gemeente in deze tijd? Wat is belangrijk? Hoe kun je goed ambtsdrager zijn?
[dia 2] Vanmorgen mogen we over de schouder van Titus meelezen in de brief die Paulus aan hem schrijft. Hij moet ook, zonder hulp van Paulus in de gemeente aan de slag gaan. Maar Paulus zet al gelijk heel duidelijk in: in zijn begroeting komt al naar voren dat het erom gaat dat we God goed leren kennen, dat je een vrome houding hebt en dat je de hoop op een eeuwig leven vast mag houden. God liegt niet, God is trouw. Wie zo veel van God weet, maar ook met Hem leeft, mag ook steeds weer de kracht ontvangen om veel van God door te geven en uit te dragen.
[dia 3] Blijf dicht bij God, Hij wil door jou werken!
1. Ontvang zelf
2. Leef eruit
3. Draag veel uit
1. Ontvang zelf. Paulus schrijft deze brief als een speciale bemoediging voor zijn medewerker Titus. Titus was zelf geen Jood, maar kwam uit het Griekse volk. We lezen al in Handelingen dat hij een naaste medewerker van Paulus was. Paulus heeft een speciale brief geschreven met instructies voor Timoteus die in Efeze werkt, maar hij schrijft nu een speciale brief aan Titus, die op Kreta werkt. [dia 4] Een andere situatie, want op Kreta zijn eigenlijk nog geen kerken, terwijl in Efeze al jaren gepreekt is door Paulus. Hoe moet Titus nu een gemeente op gaan bouwen op dat eiland. Een eiland dat op een centrale positie ligt in de middellandse zee. Waar altijd al een grote Joodse gemeenschap was. Er waren we mensen die ook op het Pinksterfeest in Jeruzalem de apostelen hadden horen spreken over Jezus Christus, maar de gemeenten hadden nog geen stevige basis.
[dia 5] Als Paulus hem dan heel hartelijk begroet heeft, zegt Paulus dat hij hem achtergelaten heeft op Kreta om volgens zijn richtlijnen een aantal zaken te regelen. Hij moet zich dus houden aan wat hij van Paulus doorgekregen heeft, Paulus die het zelf van Christus had ontvangen. Het belangrijkste wat Titus dan moet doen, dat is dat hij in elke gemeente oudsten aan moet stellen. Zoals Paulus dat ook deed toen hij tijdens de eerste zendingsreis weer terugkwam in plaatsen waar een aantal christenen waren (Hand 14). Kijk, als er maar een paar gelovigen, zijn een aantal adressen, kunnen ze zelf hun dingen regelen en in een woonkamer bij elkaar komen. Maar zodra de kerk groter wordt, moet er meer afgesproken worden, moet er leiding gegeven worden, moet de kerk bewaakt worden tegen verkeerde invloeden. Deze oudsten die net de beginselen van het geloof kenden, moesten vooral zich houden aan de betrouwbare boodschap, die in overeenstemming is met de heilzame leer: de leer die gezond maakt, de leer die het eeuwige leven leert. Als zij die ontvangen, als zij daar sterk in komen te staan, kunnen zij ook op een goede manier de gemeente daarin voorgaan. Daarom: blijf dicht bij God!
Het is wel eens mooi om zo weer terug te gaan naar het eerste begin. Dat wij hier ouderlingen en diakenen hebben en elke keer weer nieuwe krijgen, dat is niet om de stoelen voor in de kerk vol moeten, of omdat toch iemand de dominee naar de preekstoel moet brengen. Je ziet hier heel duidelijk het doel. Deze mannen mogen zorgen dat de gemeente gebouwd wordt, dat we samen een goede kant op gaan, maar dat ook iedereen blijft bij het geloof, de hoop en de liefde. Daarmee staan ze in verbinding met Paulus: Paulus die zelf zegt, ik ben een dienaar van God, een knecht van Jezus: ik heb de opdracht om geloof, vroomheid en hoop door te geven. Hij heeft het doorgegeven aan Titus, die hij in alle warmte en waardering: zijn waarachtig kind. Dat leven dicht bij God moet weer verder door gegeven worden. Paulus kon dat omdat hij het ontving, Jezus riep Hem! Titus kon dat omdat hij het via Paulus had leren kennen. Je kunt nu als gelovige en als ambtsdrager het alleen doorgeven, als je het eerst ontvangen hebt. Als je blijft bij de zuivere boodschap.
[dia 6] Daarom mogen we eerst worden als een kind. Hou maar gelovig je handen op. Open je bijbeltje, luister naar de preken. Zoals Lynn ook van haar ouders het geloof weer mag ontvangen. We mogen als kinderen van de hemelse Vader bidden, dat zijn woord in ons mag wonen. Alleen zo konden de gemeenten op Kreta groeien, alleen zo kan de gemeente hier Heemse een gezonde gemeente zijn: dan gaan geen tradities, gewoontes, eigenwijsheden, eigenbelangen domineren en voorop staan. Maar dan is het levende woord, de levende omgang met de Here, de basis voor de opbouw van de gemeente. Dan mag je ook daaruit kracht putten als je te maken krijgen met moeite, tegenslag, ongeloof, afval, ziekte. Als je wakker ligt, of verdrietig bent: Je mag genade en vrede van God ontvangen. Laten we ons allemaal steeds eigen maken, en zo gelovig als kind aan Vaders hand gaan: juist ook als ambtsdrager.
[dia 7] 2. Leef eruit Je zou kunnen zeggen: als je maar weet hoe het moet, dan is het toch wel goed. Als je maar weet wat de boodschap van God is. Waarom nog dit twee punt: leef er ook uit? Paulus benadrukt tegenover Titus dat de mensen die leiding geven aan de gemeente zelf ook op een goede manier moeten leven. Juist op Kreta waren er mensen die de gemeente kapot maakten, doordat ze wel mooie praatjes hadden, maar er zelf niet naar leefden. Zeg gaan alle deuren bij langs, ze verzinnen van alles, handelen uit schandelijk winstbejag. Je kunt over hen lezen aan het eind van hoofdstuk 1. Ze keren zich van de waarheid af en volgen Joodse verzinsels. Ze zeggen dat ze God kennen, maar hun daden weerspreken dat. Zeg maar: ze doen alsof ze weten hoe het moet, maar ondertussen zijn ze alleen op zichzelf gericht en maken alles kapot. Weerzinwekkend, Paulus kotst ervan.
Daarom legt hij aan Titus uit waar hij op moet letten bij het aanstellen van de oudsten. Richtlijnen die hij ook aan Timoteüs had gegeven, maar wat aangepast aan de situatie waarin dus zulk hypocriet gedrag voorkomt. Richtlijnen die ook bij ons op tafel komen, als er talstelling is. Op deze mensen moet niet van alles aan te merken zijn, niet op hun huwelijk, als ze getrouwd zijn, niet op de manier waarop ze leiding geven aan hun kinderen. Hij moet Gods huis goed beheren. Als hij mensen erop moet wijzen dat ze niet eigenwijs moeten zijn, dat ze rustig moeten blijven, dat ze niet aangeschoten of dronken mogen zijn (twee consumpties is echt genoeg!), niet mogen slaan of schoppen of erger, en dat ze niet op hun geld moeten zitten, dan moet hij dat natuurlijk zelf ook niet zijn. Hij moet zelf het goede voorbeeld geven. Omdat je wil dat iedereen in de gemeente zo gaat leven.
[dia 8] Je geeft het goede voorbeeld, door niet alleen dingen niet te doen, maar andere dingen juist wel te doen (vers 8). Je bent gastvrij, als iemand aanbelt gaat de deur niet op een kiertje, maar wijd open. Als er nood is wel je niet lier van helpen. Je bent eerlijk richting iedereen, je zet je in voor je werk en treedt op een beheerste manier op. Dan stemmen leer en leven overeen, of je nu diaken of ouderling bent.
[dia 9] Maar ja … wie kan dat van zichzelf zeggen. Wie kan dan ambtsdrager zijn. Als we onszelf naast de lat leggen, wordt het wel heel lastig om dit helemaal uit te voeren. Maar Paulus schrijft dit niet alleen hier voor de ambtsdragers. Hij spreekt heel de gemeente aan aan het begin van hoofdstuk 2. Oudere mannen en vrouwen, jongere mannen en vrouwen, slaven. Een leven met de Heer, vraagt ook een leven in vroomheid. Maar … en het is alsof Paulus zelf ook even inhoudt, dat is … omdat Gods genade openbaar geworden is tot redding van mensen. Wie die genade ontvangt, vergeving van zijn zonde, de liefde van God, die mag bidden: Maak ons een volk, Heer, heilig en rein, dat u volkomen toegewijd zal zijn. Niet om de genade verdienen, maar omdat je de genade gezien hebt, mag je van die genade uitdelen.
Het betekent niet dat je als een heilige voor in de kerk zit. Als ouder betekent het niet dat jij alles goed doet voor je kind. Maar het betekent wel dat je weet wat genade is. Dat je op een eerlijke manier je fouten toe kan geven. Dat je laat zien dat je het ook anders wilt en bidt om de kracht van de geest om volgende keer wel goed te reageren. Soms kan het heel dichtbij komen: door pijn in de familie of in je gezin. Als kinderen niet meer geloven, als verhoudingen kapot zijn, als in het verleden dingen gebeurd zijn. Wie ben ik dan om bij anderen aan te bellen?
Ik hoop dat je dan juist ook de kracht van God krijgt. Dat je in je leven echt hebt mogen ontdekken wat genade is: dat we zelf zo vaak onze zwakheid zien en ermee geconfronteerd worden. Maar dat we de kracht van God mogen verwachten. Ik bid dat juist van die genade een getuigenis uit mag gaan. En laten we ook zo over elkaar leren praten: niet de verkeerde dingen benoemen, elkaar in een hoek zetten, maar laten we bij elkaar zien hoe het geweldig het is dat we allemaal geliefd zijn, gekocht door het bloed van Christus, die reddend is verschenen!
[dia 10] 3. Draag veel uit
Als er zo mensen aangewezen worden in de gemeente die voorop gaan. Niet uit eigen kracht, maar door wat ze ontvangen hebben. Mensen die trouw zijn aan Gods Woord, dan mag er veel gebeuren. Paulus zegt er duidelijk bij: dan ben je in staat om dwarsliggers terecht te wijzen. Het wil echt niet zeggen dat iedereen hetzelfde moet denken. Maar wel dat we ons allemaal houden aan wat God in zijn woord zegt. Dat is belangrijk op de vergaderingen van kerkenraad, classis en synode. We mogen ook bidden dat de synode daar op dit moment alle wijsheid voor krijgt, als er gesproken wordt over man en vrouw in de kerk. Je mag bidden dat je daar de kracht voor krijgt, op het moment dat je als ouderling iemand moet vermanen. Wanneer je niet komt met je eigen wijsheid, maar stevig geworteld bent in wat God vraagt, als Christus in je woont, dan mag je op een heel natuurlijke manier iets van Gods goedheid een ander voor houden. Om iemand te trekken naar de juiste weg: de weg die leidt naar de zaligheid, de weg van Jezus Christus.
Wanneer Gods woord rijkelijk in je woont dan ben je ook in staat om een ander te bemoedigen. Het goede onderwijs te geven. We leven in een maatschappij waar veel gaande is. Waar we allemaal druk zijn met veel dingen. Toch kunnen er soms dingen gebeuren die je leven stil zetten. Wat is het mooi als we dan aandacht voor elkaar hebben: door een kaartje, een tekst, een woord. Wat fijn als er dan iemand is die het voortouw neemt en met je de bijbel leest. Of gewoon namens de andere broeders en zusters vraagt of er nog wat kan gebeuren. Wat hebben we allemaal die bemoediging steeds weer nodig! ‘Een grote gemeente: maar de kalme gang, de kleine taak, is groot genoeg voor Gods zaak!’
Zo mogen we dan als gemeente samen op weg gaan. Je ziet hoe er gebouwd, gezaaid, geplant wordt. Iedereen krijgt daarin een plek en taak. In je gezin, in een commissie, praktisch, organisatorisch, als ambtsdrager. Laten we zo om elkaar heen staan. Helpen om het werk te doen. Bidden voor het werk van de ambtsdragers, bidden voor alles wat we zelf op onze eigen plek mogen bijdragen. Zo groeien we, elk op onze eigen plaats, toe naar ons hoofd Jezus Christus. Hij die ons allemaal samen bindt als broeders en zusters. Dat Hij door zijn Geest ons daar het geloof in wil geven en ons eenmaal wil invoegen in die menigte die niemand kan tellen. Als hopen zien wordt, als we de volmaakte troost zullen ontvangen. God heeft het belooft: Ik houd mijn kerk in leven. Laten we met elkaar vast daarop hopen en uit de hoop ook leven. Amen

Plaats een reactie